Amadisroman - prozaroman, om Amadis en zijn nakomelingen. A., zoon van Perion van Gaula (= Wales) en van Elisena van Britanniën, door een fee opgevoed, volmaakt ridder, onwankelbaar trouwe minnaar, wint door zijn heldendaden, na bovenmenschelijke avonturen en beproevingen van kunstig symbolisme, met reuzen, toovenaars, verraders, de liefde van Oriana, dochter van Lisuarte van Engeland. Over ontstaan, tijd en oorspronkelijke taal, alsook over de toponymie, heerscht nog veel onzekerheid: in het Portugeesch door (althans in kern) Joao de Lobeira (13e eeuw) of door Vasco de Lobeira (14e eeuw)? of eerst compilatie van Fr. Arturromans; of vertaling van verloren Fr. roman? Vast staat alleen, dat de oudst bewaarde bewerking is van den Castilliaan Garcia Ordonez de Montalvo, die ca. einde 15e eeuw de vier eerste boeken, de drie eerste volgens oudere origineelen, schreef, waaraan hij nog een vijfde toevoegde, met een vervolg om A.’s zoon, Esplandian.
Proza-epos van het ridderschap, met vele motieven uit Arturromans (A. = Parcival) en uit Apollonius van Tyrus. Spoedig door druk verspreid (in 1508, nog ex. bewaard in Br. Museum), werd het in het Sp. steeds opnieuw voortgezet om A.’s nakomelingen, alles samen veertien boeken. In het Fr. werd de roman bewerkt door Nico las Herberay des Essarts, die er acht boeken van uitgaf (1540—’48) en die er de galanterie en de sentimentaliteit van versterkte. Van hieruit kreeg de roman wereldbeteekenis. In het Fr. groeide hij aan tot 24 boeken, door Gilbert Saunier Duverdier (begin 17e eeuw) als „Roman des romans” samengevat (in 7 dln.). In het Duitsch, volgens het Fr. sedert 1569 vertaald, ontwikkelde hij zich tot 30 boeken. In het Ned. verscheen 1568 en 1574, misschien reeds vroeger, te Antwerpen een vertaling der vier eerste boeken, naar het Fr.; in 1624 waren er 21 vertaald.
Sedert 1546 werd hij in het Ital., sedert 1619 ook in het Engelsch vertaald of bewerkt. Ook episch nagedicht, als in het Ital. door Bemardo Tasso (1559) en, verkort, nog in de 19e eeuw door den Engelschen dichter Southey (1803); ten tooneele gebracht, o.a. door A. Hartmann in Duitschland, reeds in 1587; als tekst voor opera gebruikt, als door Quinault, op muziek van Lili. Ook voor onze tooneeldichters der 17e eeuw was de cyclus een rijke mijn van motieven en gegevens. Breeroo ontleende er drie spelen aan, Starter één: Darayde. Deze roman beleefde een ongehoorden bijval. Zelfs Cervantes spaarde hem in de bibliotheek van Don Quichote; hij werd genoten en bewonderd door de H. Teresia en den H. Ignatius van Loyola, door Ariosto en Montaigne, door Frans I en Willem van Oranje, en nog door Goethe.
L i t.: Baret, De PA. de G. et de son influence sur les moeurs et la lit. (Parijs 21873); Braunfels, Kritischer Versuch u. d. Roman A. v. Galliën (Leipzig 1876): M. Pfeiffer, Amadis-studiën (Erlangen 1905); E. Cohn, Gesellschaftsideale und Gesellsehaltsroman des 17. Jhs. (Germ. Studiën, 1921); Menéndez y Pelayo, Originès de la novella (4 dln. Madrid 1925). V. Mierlo.