Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Altdorfer

betekenis & definitie

Altdorfer - 1°Albrecht, Z. Duitsch schilder, houtsnijder, graveur en architect uit de 1e helft van de 16e eeuw. Hoofdvertegenwoordiger van den Donau-stijl, die moeilijk uit de historische ontwikkeling te verklaren is. Weinig werkend voor kerkelijke doeleinden en weinig beïnvloed door schildersconventie, gaf A. zich vrij over aan een naïeven volkschen lust tot het curieuze.

Hij durfde dan ook stoutmoedig uitgrijpen boven het vormvermogen van zijn tijd. Zijn stukken zijn zeer frisch en boeiend, maar werken niet overtuigend, daar hij niet uitging van de ruimte of het licht, maar van een onuitputtelijken lust tot het curieuze detail. Slecht teekenaar, doch uitmuntend colorist. * ca. 1480 te Regensburg, als zoon van een schilder, ✝ 1538 ald. als stadsarchitect en raadslid.

Hoofdwerken: Slag bij Arbela (München); kerkelijke stukken te Berlijn, München, Augsburg, Neurenberg, Siena; Landschap (München). — Lit. M. Friedländer, A.A. (1891); id., A.A.’s Landschaftradierungen (1907).

de Jager.

2°Erhard, broer van Albrecht A., als schilder en architect werkzaam aan het hof te Schwerin van 1512—1561. Ook als houtsnijder bekend: houtsneden voor den Lübecker Bijbel van 1534. Schilderingen zijn ons van hem niet bewaard gebleven. Knipping.

< >