of A. C.
V. D o e l: De Katholieke vakvereenigingen leiden, samentrekken en versterken, om het bedrijfsleven te organiseeren en een maatschappij te verwezenlijken gesteund op de Christelijke beginselen. Inrichting: De arbeiders uit een zelfde bedrijf, of verwante bedrijven, zijn aangesloten bij een nationale beroepscentrale, bijv. mijnwerkers, hout- en bouwwerkers, enz. De Centrales vormen te samen het A.C.V.
Het A.C.V. richt gewestelijke verbonden van vakvereenigingen in, die gegroepeerd zijn per provinciale omschrijving. De leden eener plaatselijke vakafdeeling maken dus deel uit van hunne nationale beroepscentrale en van het gewestelijk vakverbond, dat interprofessioneel is, terwijl de centrale slechts voor eenzelfde bedrijf of verwante bedrijven is ingericht. De plaatselijke afdeelingen zijn geen eigenlijke organismen in de vakorganisatie. Het zijn enkel verbindingspunten tusschen de leden en de Centrales en omgekeerd.
Gezag.
1° Het Nationaal Congres van het A.C.V. Dit wordt om de twee jaar samengeroepen, stelt het algemeen programma vast en bepaalt zijn houding in vraagstukken van belang. Het is het wetgevend lichaam in de vakbeweging.
2° D e Raad van het A.C.V. Deze is samengesteld uit een afvaardiging voor elke Centrale en een afvaardiging voor elke provinciale omschrijving. De Raad bepaalt de tactiek, die moet gevolgd worden en spreekt zich uit over de algemeene leiding. Hij bepaalt het budget van inkomsten en uitgaven.
3° Het Bestuur. Dit wordt bij geheime stemming gekozen tusschen de leden van den Raad: zes afgevaardigden van de Centrales, de leden van het uitvoerend bureel, twee vertegenwoordigers van de provinciale omschrijvingen. Het leidt het A.C.V. volgens de richtlijnen aangegeven door het Congres en door den Raad.
4° Het uitvoerend bureel. Hiervan maken deel uit: de voorzitter, de algemeene secretaris, de geestelijke raadgever en enkele raadsleden, aangeduid door het bestuur. Het is belast met het dagelijksch bestuur van het A.C.V.
Verband tusschen A.C.V. en zie A.C.W. Plaatselijk wordt dit verband verzekerd door de rechtstreekschc aansluiting der gesyndikeerden bij het plaatselijke Werkersverbond en door de vertegenwoordigers van de plaatselijke afd. in den schoot van den Middenraad en van het plaatselijke Werkersverbond. Gewestelijk door de vertegenwoordigers van het Gew. Vakverbond in den schoot van het Arrondissementswerkersverbond. Nationaal is het Vakverbond vertegenwoordigd in den schoot van den Middenraad en van het Hoofdbestuur van het A.C.W.
L i t.: E. P. Arendt S.J., La nature, l’organisation, le programme des Syndicats Chrétiens (Brussel 1926, 324); E. H. Colens, De vorming van leiders voor sociale werken (1929, 204).
Cool.