Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Alfred Loisy

betekenis & definitie

Bijbelgeleerde, modernist. * 28 Februari 1857 te Ambrières. In 1879 priester gewijd, werd hij in 1881 professor in bijbelexegese aan het Institut catholique van Parijs. In 1893 werd hem dit ambt ontnomen vanwege zijn vooruitstrevende meeningen.

Vanaf 1900 tot 1904 hield hij vrije voorlezingen over bijbelsche onderwerpen aan de Ecole pratique des Hautes Etudes van Parijs. Hij sloot zich aan bij de modernistische beweging en werd een der hoofdleiders. In de exegese is hij de grondlegger der moderne rationalistische critiek.

In later tijd ging hij de richting in der godsdienst-geschiedkundige methode. Sommige geschriften kwamen reeds in 1903 op den Index. Later zijn al zijn werken veroordeeld.

Vanaf 1909 tot aan 1926 bezette hij den leerstoel der godsdienstgeschiedenis aan de Sorbonne. In 1908 werd hij geëxcommuniceerd. Talrijk zijn de commentaren en werken, die hij heeft geschreven.Werken: o.a. L’évangile et l'église (1902); Etudes évangéliques (1902); Autour d’un petit livre (1903); Le quatrième évangile (1903).

C. Smits.

< >