Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Alexander Pope

betekenis & definitie

Eng. dichter. * 21 Mei 1688 te Londen, ♰ 30 Mei 1744 te Twickenham bij Londen. Zoon van een welgesteld koopman.

Daar hij als Katholiek uit het hooger onderwijs werd geweerd, en wegens zijn slechte gezondheid (hij was dwergachtig, zwak en misvormd) ontving P. geen geregelde opvoeding. Hij las en vertaalde op zeer jeugdigen leeftijd Klassieke schrijvers, zou op 16-jarigen leeftijd reeds zijn Pastorals geschreven hebben.

Tot 1713 was P. lid van de Spectator-groep (→ Addison c.s.) der Whigs, daarna van de on-officieele Torygezinde „Martin → Scribblerus Club” (Swift c.s.). P. gaf het Eng. vers in de 18e eeuw een klassieken vorm, stond echter boven de Klassicistische zoowel als de Romantische stroomingen van dien tijd. Zijn strijdlustig en vaak oneerlijk karakter vierde hij bot in vlijmscherpe satyres, die niet alleen uiting gaven aan zijn persoonlijke vijandschappen [→ Philips (Ambrose)], maar gewoonlijk werkelijk bestaande litteraire misvattingen geeselden.

Werken: o.a. Pastorals (1709); Essay on Criticism (1711); The Rape of The Lock (comisch epos in den trant van Boileau en Tassoni; 1712-’14); Ilias-vertaling (1713’20); The Dunciad (oorspr. anoniem, satyre; 1728-’29, 1713 uitgebreid); letterk. en philos. opstellen, zooals: Essay on Man (1733-’34); Epistle to Arbuthnot (tegen Prior’s Country and City Mouse).

Uitg.: Gedichten talloos. Prozawerken: N. Ault (1936).

Lit.: Cambridge Lit. (IX, Bensley); G. Paston, Mr. P. (1909); R. B. Griffith, Bibliography (1922-’27); Edith Sithwell 1930); F. Brie, Engl.

Rokoko-Epik (1927); G. Sherburn 1934). Etman.

< >