Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Albertkanaal

betekenis & definitie

kanaalverbinding van Luik met Antwerpen. De oude scheepvaartweg Luik—Antwerpen omvat het kanaal van Luik naar Maastricht, de luid-Willemsvaart van Maastricht tot Bocholt en vandaar het verbindingskanaal van de Z.

Willemsvaart met Antwerpen. Deze scheepvaartweg is lang 163 km en bevat 24 schutsluizen. De grootste schepen, welke ervan gebruik kunnen maken, zijn de zgn. kempenaars, kempische kasten of vollemaatschepen (50 m x 6,60 m), welke een laadvermogen hebben van 600 ton, doch in verband met den grootsten toegelaten diepgang van 1,90 m slechts met 450 ton lading kunnen varen.Het A., dat den bestaanden vaarweg zal vervangen, volgt van Monsin bij Luik, waar het uitmondt in de Maas, het kanaal Luik—Maastricht tot Ternayen. Het doorsnijdt dan den heuvelrug tusschen Maas- en Jekervallei op korten afstand van de Nederlandsche grens en volgt verder die grens tot Briegden, waar het in N.W. richting ombuigt. Vervolgens doorsnijdt het bij Eygenbilsen de scheiding tusschen Maas- en Scheldekom en bereikt bij Hasselt het bestaande kanaal, dat deze plaats verbindt met het kanaal Antwerpen— Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal wordt gevolgd tot Quaedmechelen, vanwaar het A. in N.W. richting verder gaat tot bij Herenthals, waar het door een schutsluis van 600 tons schepen in verbinding staat met het verbindingskanaal Antwerpen—Z. Willemsvaart. Het A. gaat daarna in W. richting verder en bereikt bij Viersel het bestaande verbindingskanaal. Dit kanaal wordt gevolgd tot Antwerpen.

Het A. verkrijgt een lengte van 122 km en zal 7 schutsluizen bevatten. Het wordt geschikt gemaakt voor schepen met 1350 ton laadvermogen (80 x 9,20 X 2,50 m).

Het A. wordt met de Ned. waterwegen in verbinding gebracht door een kort verbindingskanaal met tweelingsluis bij Klein-Ternayen en door een verbindingskanaal met twee sluizen van Briegden naar Neerhaeren. Beide verbindingskanalen zijn geschikt voor schepen van 600 t laadvermogen. Voor alles wordt er, met het oog op de mogelijkheid van natuurlijke voeding uit de Maas, naar gestreefd het A. aan te leggen zonder verdeelpand. De grootste technische moeilijkheden levert, in verband met de drijfzandlagen in den bodem, de doorsnijding van de waterscheiding bij Eygenbilsen op het aangenomen kanaalpeil van 60 m + Z.O. (Zéro d’Ostende), overeenkomende met 57,60 m + N.A.P. Zou men deze moeilijkheden niet kunnen overwinnen, en dus tot het maken van een verdeelpand moeten overgaan, dan zou het aantal schutsluizen van 7 op 9 worden gebracht. Een proefvak bij Eygenbilsen is in 1931 aanbesteed.

De uitvoering van het A. is begonnen in 1929. Einde 1932 waren in uitvoering het gedeelte van Luik tot Briegden met de beide bovengenoemde verbindingskanalen, en het gedeelte van beoosten Antwerpen tot Herenthals.

Egelie.

< >