Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Alberta

betekenis & definitie

1° de meest W. van de Canadeesche prairie-provincies (55° N., 115° W.). Omvat in het W. de O. helling van het Rotsgebergte (gemiddeld 2 400 a 2 700 m hoog; verschillende toppen boven de 3000 m), maar behoort overwegend tot een gemiddeld 900 à 1000 m hoog plateau, dat langzaam en zacht golvend naar het N. en het O. afdaalt.

Daardoor is Alberta het brongebied van een reeks rivieren die, na zich meermalen tot meren te hebben verbreed, eindelijk in het gebied van de N. IJszee uitmonden. De voornaamste ervan is wel de Saskatchewan, die zich later onder den naam Nelson in de Hudsonbaai werpt. Opp. 661 200 km2; in 1926 607 684 inw. (waarvan in 1921 38% stedelijk; 1,5% van Indiaanschen bloede). Voornaamste steden: Calgary (1926 65551 inw.), Edmonton (hoofdstad; 65 163 inw.), Lethbridge (10 893 inw.), Medecine Hat (9 536 inw.). De University of Alberta (1928-’29) (1516 studenten) is te Edmonton gevestigd.

In principe is het klimaat uiterst continentaal, maar wellicht heeft geen streek ter aarde zulk een grilligen winter. Onder den invloed van de Chinookwinden kan de temperatuur soms van —20° F tot 40° F stijgen en het gebeurt wel, dat ze zoo persistent waaien, dat warme dagen en helle zonneschijn regel zijn. De neerslag is eerder gering (275 à 400 mm). De droogste streek is gelegen ten O. van Calgary en van Lethbridge. Gelukkig valt 65% van den neerslag van Mei tot September. Toch moet er aan irrigatie worden gedaan.

Weinig belangrijke sneeuwval, die dan nog vlug door de Chinookwinden weggesmolten wordt. De uitgestrekte prairie leent zich uitstekend voor landbouw en veeteelt. Tarwe is de voornaamste cultuur (in 1929 90,5 millioen schepel); daarna volgen haver (42), gerst (12,5) en hooigewassen (384 000 ton). Aantal graanelevators 1707 (1930); bergingscapaciteit: 64,5 millioen schepels. Uitvoerhaven: Vancouver, Br. Columbia.

Veestapel (1929) paarden 733 133; melkkoeien 354 566; ander rundvee 944 434; schapen 520 000; zwijnen 770 223. Nog veel vooruitgang mogelijk: van de 24 millioen als goed cultuurland erkende ha wordt heden slechts 1/6 bebouwd. Naar het W. gaat de prairie over in de boschrijke hellingen van het Rotsgebergte en naar het N. in de w o u d e n, meren en woestijnen, eigen aan de Hudsonbaaistreek. De scheidingslijn kan worden getrokken een weinig ten W. van Macleod, Calgary, Edmonton, en ten N. van de N. Saskatchewan rivier. Deze naaldwouden, die het grootste gedeelte van Alberta beddeken, leveren goed timmerhout, maar lijden aan afzondering.

Om diezelfde reden worden ook de talrijke en zeer vischrijke meren nog weinig geëxploiteerd. Belangrijke steenkoolbeddingen (90 000 millioen ton, waarvan 80 000 bruinkool). Voornaamste centra: Crow’s Nest, Drumheller, Lethbridge, Edmonton, Mountainparkfields. Productie 1929 meer dan 7 millioen ton; uitvoer naar Saskatchewan en Ontario. Natuurgas wordt vanuit de productievelden (Viking, Bow Island en Medecine Hat) door blusleidingen naar Edmonton, Calgary en Medecine Hat vervoerd; verbruik (1929) meer dan 500 000 m3. Petroleumproductie 992 000 ton (Turner Valley, ten Z.W. van Calgary).

Zeer belangrijke bitumineuze zandlagen (15 tot 18%), waaruit petroleum kan gewonnen worden in het Mc Murray district. In 1929 bedroeg de waarde der totale mineraalproductie 35,6 millioen dollar. Uitvoer: granen, vee, vleesch, wol, visch, boter, eieren, delfstoffen en hout. Spoorwegnet (1929) 8910 km. Alberta wordt in het parlement van het Dominion door 6 senators en 16 volksvertegenwoordigers vertegenwoordigd en heeft een eigen wetgevende macht. Wordt bestuurd door een luitenant-gouverneur.L i t.: A. Short en A. G. Doughty, Canada and its Provinces : The Prairie Provinces (Toronto 1914); J. Blue history of Alberta (Chicago 1924).

Polspoel.

2° Dorp in Belg. Kongo, in de Evenaarprov. aan den linker oever van den Kongostroom; R. K. Missie, oliefabrieken.

< >