scholastisch wijsgeer en wiskundige. * ca. 1325 te Riggersdorf (of Rückmersdorf) in Saksen, + 1390 te Halberstadt. Doceerde vanaf 1350 te Parijs wiskunde en Aristotelische wijsbegeerte.
Hij was een der voornaamste vertegenwoordigers van het Occamisme. In 1365 werd hij benoemd tot rector van de nieuwe universiteit te Weenen; van 1366 tot zijn dood was hij bisschop van Halberstadt. Hij schreef over wiskunde (graphische voorstelling van intensiteitsveranderingen van qualiteiten, verhoudingen, quadratuur van den cirkel) en wijsbegeerte (commentaren op Aristoteles). In de Questiones subtilissimae in libros de caelo et mundo (Venetië 1497) verdedigt hij de van Aristoteles afwijkende denkbeelden der Parijsche Terministen over val en worp en stelt hij een valwet op, volgens welke de snelheid in den vrijen val evenredig zou zijn met den afgelegden weg. Historisch belangrijk is ook zijn theorie van het zwaartepunt.Lit.: P. Duhem, Les Origines de la Statique (Parijs 1905-’06); Etudes sur Léonard de Vinci (Parijs 1906-1913); E.J. Dijksterhuis. Val enWorp (1924).
Dijksterhuis.