Duitsch litterair-historicus van de philologisch-historische richting. * 7 Nov. 1862 te Hamburg, ✝ 19 Mei 1924 te Leipzig. Verdienstelijk als tooneelhistoricus en kenner van de → Aufklarung.
Voorn. werken: Schiller als Dramaturg (1891); G. Keiler (1900); Die allg. Tendenzen der Geniebewegung (1912); Die Meistersingerbiihne (1921); Die deutsche Lit. der Aufklarungszeit (1925). Leidde, met J. Petersen, de veeldeelige Gesch. der deutschen Lit. (Heidelberg 1925 vlg.).