(Spanje, 42° 63' N. en 2° 60' W.), een der drie Baskische prov.; opp. 3046 km2, 96386 inw. (Kath.); hoofdstad Vitoria. A. omvat de Z. hellingen van het Asturisch-Cantabrisch geb. tot de Ebro, die vooral in het N. deel bedekt zijn met eiken-, beuken- en kastanjewouden.
Het verkeer — o.m. de spoorlijn Bordeaux—Burgos — volgt meerendeels de lengtedalen tusschen de O.-W. verloopende ketens. In deze dalen, die zich vaak tot kleine vlakten verbreeden, leeft de bevolking (Basken) in meerendeels kleine dorpen vnl. van landbouw (tarwe, ooft) en veeteelt. De vrij onbeduidende mijnbouw levert wat lood, ligniet en asphalt.Verwiel.