Grieksche hymne, aldus genoemd omdat men bij den zang bleef staan en niet ging zitten (a-kathizein). Zeer schoone hymne aan de Moedermaagd, in 24 strofen de Menschwording bezingend en telkens Maria groetend met tal van titels.
In str. 1 groet Gabriël, str. 7 de herders, str. 9 de Koningen. Niet afkomstig, zooals men gemeend heeft, van Sergius van Konstantinopel (begin 7e eeuw), ook niet van Photius (9e eeuw), maar zoo goed als zeker van patriarch Germanus van Konstantinopel (begin 8e eeuw), gelijk vermeld staat in een handschrift van St. Gallen uit de 9e eeuw.L i t.: Bardenhewer, Gescliichte der altkirchl. Lit. (V 1932, 166 vlg.).
Franses.