(Gr.: Akragas, Ital.: Girgenti of Agrigento), stad, tusschen Gela en Selinus, aan de oevers van de Acragas (nu de S. Biagio), op Sicilië in 581 v.
Chr. gesticht door Grieksche kolonisten, in 405 door de Carthagers verwoest, in 338 opnieuw bevolkt, achtereenvolgens onder Romeinsche, Carthaagsche en Romeinsche heerschappij. Van den oudsten tempel van Zeus Polieus is niets bewaard. Zeer goed behouden, ten deele gerestaureerd, zijn zeven in het Z. gelegen Dorische tempels. De oudste is de zgn. Herculestempel (einde 6e eeuw v. Chr.), een zeszuilige (615) peripteros.
In den muur voeren twee trappen naar het dak. De steenen kroonlijst is van lateren datum (±450). Van ca. 480 dateeren de Demetertempel met twee ronde altaren aan de N.-zijde, de zeszuilige peripterische Athenetempel, bijna geheel verloren, het Olympion, de grootste der tempels van A. (111 X 56 m), een drieschepige pseudoperipteros (7 : 14 half-zuilen) met correspondeerende pilasters van binnen, drieschepig, de bovenstukken uit ong. zes m2 groote steenblokken, vastgehouden met metalen haken, geconstrueerd, terwijl van buiten reusachtige atlanten, tusschen de zuilen, met deze de kroonlijst dragen. Volkomen volgens de regels van de Dorische bouworde zijn de twee tempels (tusschen 450 en 430 gebouwd): van Iuno Lacinia met voor het O.-front een groot brandofferaltaar en de Concordiatempel (het best bewaard), die omstreeks 600 n. Chr. in een kerk veranderd is, waardoor de cella is uitgebroken. Beide tempels zijn zeszuilige peripteri, met zeer uitgewerkt proportiesysteem tusschen ruimte en massa en met wenteltrappen in den wand. Van minder belang zijn de tempels van Vulcanus en van Castor en Pollux (einde 5e eeuw)en de kleine antentempel van Aeseulaap.L i t.: Koldewey en Puchstein, Die griechischen Tempel in Unteritalien und Sicilien (1899); over de laatste opgravingen: Notizie degli scavi (1925, 444 vlg. en 451 vlg.;
Knipping.