Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Agrarische wetgeving in Ned.-Indië.

betekenis & definitie

Deze gaat uit van het domeinrechtsbeginsel, d.w.z. de staat is eigenaar van allen grond, waarop door niemand recht van eigendom wordt bewezen. Dit standpunt is ingenomen om aan de op dat domein te vestigen Eur. zakel. rechten als erfpacht, opstal, gebruik, een basis te geven.

De inl. (adat) grondrechten, die in dit Eur. stelsel niet passen, zouden erdoor in gevaar kunnen komen, doch wetgever en Regeering hebben de eerbiediging van de rechten der inl. bevolking op den grond als leidend beginsel vooropgesteld. De a. w. is het samenstel van regels betr. de rechten op het staatsdomein, vervat in R. R. 1854, art. 62 en Agrar. Wet 1870, waarvan te vermelden:1° uitgifte van grond in eigendom

max. 10 bouw, is krachtens art. 62 R. R. mogelijk tot uitbreiding van steden, dorpen of oprichting van nijverheidsinrichtingen; ze geschiedt bij openb. verkoop of onderhands (indien aanvrager occupant is) na taxatie. Grond moet vrij zijn van individueel of communaal uitgeoefende inlandsche rechten (dit geldt ook voor huur, bruikleen, opstal of gebruik); anders is afkooping noodig. Vóór 1855 zijn, dikwijls goedkoop, vele gronden aan particulieren verkocht. Vandaar de partic. landerijen en eigendomsperceelen buiten den omtrek der groote steden.

2° Verhuur van domeingrond door het Land, mogelijk krachtens art. 62 R. R. lid 2 en tot 1872 in gebruik, is na invoering der Agrar. Wet op Java en Madoera door uitgifte in erfpacht vervangen. In de Buitengewesten komt de verh. v. domeingr. (of afstand in bruikleen) nog voor, wordt sinds 1916 door den Dir. B. B. gedaan, is voor 20 jaar mogelijk, doch wordt allengs door uitgifte in erfpacht vervangen. Zie Ind. Stbl. 1856, no. 93.
3° Agrarische Wet van 9 April 1870 (Ind. Stbl. no. 55) die tegelijk de inl. grondrechten en het duurzaam genot der voor de erroote landbouwondernemingen benoodigde gronden wil beveiligen, vult art. 62 R. R. aldus aan:
A.Domeingrond kan, mits met eerbiediging der door inl. individueel of communaal uitgeoefende rechten, voor 75 jaar in erfpacht worden uitgegeven.
B.1) Erfelijk individueel door inl. bezeten grond kan hem in agrar. eigendom worden afgestaan.
2) De verhuur of ingebruikgeving van grond door inlanders aan niet-inlanders zal bij alg. verord. worden geregeld.
4° Het Agrarisch Besluit (K. B. 20 Juli 1870, Ind. Stbl. no. 118), geldend voor Java en Mad., voert de bepalingen der Agrar. Wet uit en bevat vnl. de zgn. domeinverklaring, nl. dat alle grond, waarop door anderen geen recht van eigendom wordt bewezen, eigendom is van den Staat. Deze op rechtstreeks bestuurd gebied betr. hebbende verklaring geldt ook voor de Gewesten buiten Java en Mad. (Stbl. 1875, ïio. 199). Voor Sumatra, Menado, Z. en O. afd. van Bomeo gelden afzond. verklaringen.
5° Uitgifte van grond in erfpacht, geregeld bij Agrar. Besl., is op Java en Madoera mogelijk voor gronden van 500—5 000 bouw,en wordtbeheerscht door de Eur. rechte!, bepalingen, behoudens afwijkingen door het Agrar. Besl. zelve, dat de bevoegdheid tot overdrachten prijsgevingvan het recht regelt en vervallenverklaring, behalve door rechterl. vonnis, mogelijk maakt door de Regeering, wegens 3 jarige niet-voldoening van den canon of het niet binnen bep. tijd verplicht exploiteeren van den grond. Voor de eil.buiten Java en Mad. geldt de Erfpachtsordonnantie voor de Buitenbezittingen (Stbl. 1914 no. 367). De kleine land- en tuinbouwer kan volgens het Agrar. Besl. voor hoogstens 25 jaar kleine stukken grond in erfpacht krijgen, met fin. hulp voor de oprichting van kleine land- en tuinbouwhoeven.
6° Uitgifte van grond in recht van opstal of bruikleen is eveneens voorzien en geregeld door het Agrar. Besluit.
7° Agrar. eigendom, in het Agrar. Besl. geregeld, biedt den inlander groote zekerheid door opmeting,carteering en registratie van den grond. De a.e. stelt den eigenaar echter niet vrij van grondbelasting (zie Landrente) en hij kan slechts één zakel. recht: hypotheek, op dien grond vestigen. Wegens de formaliteiten, o.a. de vereischte voorafgaande eigendomsuitwijzing door den Landraad, maken weinigen van de gelegenheid om a. e. te verkrijgen gebruik.
8° Verhuur van grond door inl. aan niet-inl. is geregeld in de algem. verordening v. 1918, alleen voor Java en Mad. geldend, welke o.m. bepaalt, dat deze v. moet geschieden ten overstaan van een bestuursambtenaar, dit ter bescherming der inl. belangen. Verder regelen Agrar. Reglementen dit onderwerp: voor Sum. W. kust (1916), Menado (1918), Bali en Lombok (1923), waar de verh. slechts voor woonerven geoorloofd is. Ook de vestiging der inl. grondrechten etc. wordt door deze Agrar. Regiem, geregeld (zie Grond in N.I., inheemsche rechten op).
9° Agrar. regelingen voor zelfbesturende landschappen. Het beschikkingsrecht over dezen grond, niet tot het staatsdomein behoorend, berust bij de zelfbest. landsch. (meerendeels buiten Java en Mad. gelegen) zelve. Wel zijn van Staatswege regelingen uitgevaardigd, zooals de Erfpachtsordonnantie voor de zelfbest. landsch. buiten Java en Mad. (1919 en 1921), doch de vigueur ervan hangt af van de besturen der zelfbest. landsch. De uitgifte van grond aan nietinlanders in Eur. eigendom en opstal is sinds 1915 moge lijk; ook in de Jav. Vorstenlanden is een dgl. mogelijkheid geschapen in 1918.

Lit.: Mr. C. van Vollenhoven, Miskenningen van het Adelrecht (1909); Reg. Alm. van N. I., mr. J. J.

Nolst Trenité, Inleiding tot de Agrar. Wetgeving in het rechtstreeks bestuurd gebied van N. I. (Landsdr. te Weltevreden 1920).

B. Damen.

< >