Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Agape

betekenis & definitie

( Gr. agapè = liefde), liefdemaal in de eerste eeuwen van het Christendom. Er zijn tal van meeningen over en men wordt het er niet over eens, of de a. van het begin af bestaan heeft en of die al of niet gecombineerd was met de H.

Eucharistie. Niet-Katholieken als Hamack, Dobschütz e.a. zagen er zelfs het vóórstadium der Eucharistie in. Oorspronkelijk zou men eenvoudig broederlijke maaltijden gehouden hebben ter versterking van den onderlingen band. Misschien kwam daar het motief bij der herinnering aan het Laatste Avondmaal. Langzamerhand zou dan het geloof ingang hebben gevonden, dat men in brood en wijn het Lichaam en Bloed van Christus nuttigde. Dit. is absoluut te verwerpen op grond van H.

Schrift en Overlevering. Overigens is slechts zéker, dat de a. bestond in de dagen van Tertullianus (die er duidelijk over spreekt in zijn Apologeticum van 197) en van Hippolytus (Apostolische Overlevering ca. 220). Het was toen een gemeenschappelijk maal met eenigszins liturgisch karakter (zegening en gebeden), maar dat de Eucharistie ermede verbonden was, blijkt niet. De a. was toen vrij algemeen verspreid. In de 4e eeuw werd ze verboden en dit moest nog herhaald worden op de Trullaansche Synode van 692. Nadat ze in de kerk was afgeschaft, werd ze door de geloovigen nog voortgezet op de begraafplaatsen.

Voor den apostolischen oorsprong heeft men zich op de H. Schrift beroepen, maar uit Act. 2. 42 vlg. kan men het niet bewijzen, al is het móge lijk. In Act. 6.1—6 is wel te verstaan liefdemaal, maar uitsluitend voor behoeftige weduwen, zonder liturgisch karakter. Judas v. 12 kan men met Baumgartner O. Cap. a. verstaan, maar noodzakelijk is deze verklaring niet en zéker blijkt er niets uit voor verbinding met Eucharistie. Het voornaamste bewijs meende men te vinden in 1 Cor. 11.

Maar ook hier gaan de meeningen uiteen. Sommigen zien er a. alléén, anderen Eucharistie alléén, weer anderen a. én Eucharistie. Aannemelijk is echter ook de meening van Batiffol, Ladeuze en Goossens, dat het daar gaat over de Eucharistie én een profanen maaltijd en dat Paulus niet enkel misbruiken bij dien maaltijd, maar dien maaltijd zelf als misbruik streng afkeurt. Dat de a. van het begin af bestaan zou hebben, zal wel nooit doorslaand bewezen kunnen worden en dus evenmin een oorspronkelijk samengaan van a. en Eucharistie. Van den anderen kant is het, al kan men het uit de bronnen niet strikt bewijzen, mógelijk, dat de eerste Christenen, evenals de Apostelen na de Verrijzenis, bijeenkwamen voor de maaltijden en ook dat men door verbinding van a. en Eucharistie zoo getrouw mogelijk het Laatste Avondmaal nabootste. Eindelijk is het waarschijnlijker dat de a. werd ingevoerd toen het aantal Christenen in een gemeente nog beperkt was, dan torn het Christendom zich (als in de dagen van Tertullianus) reeds sterk verspreid had. Zekerheid is in deze kwestie wel niet te verwachten.L i t. : Dictionn. d’Archéol. et de Liturgie (I, 936 vlg.); W. Goossens, Les Origines de l’Eucharistie (1931, 127—146).

Franses.

Voorstellingen in de kunst.

Bij de in de vroeg-Christelijke lamst der catacomben voorgestelde maaltijden, waaraan door personen, soms alleen van het mannelijk, soms alleen van het vrouwelijk, veelal echter van beiderlei geslacht, wordt deelgenomen, zitten of liggen deze om een meestal sigmavormige tafel, soms gaat iemand rond met spijs en drank, die overigens op tafel aanwezig is (visch, brood, wijn). Enkele ervan (bijv. de Fractio Panis, in de Cappella Greca) hebben volgens sommigen een Eucharistische beteekenis. Andere (bijv. in S. Domitilla) zijn zeker gewone maaltijden, weer andere (bijv. in S. Petrus en Marcellinus) zijn voorstellingen van het Laatste Avondmaal. De meeste echter zijn symbolen van de hemelsche zaligheid en worden daarom ook niet ten onrechte Cena Coelestis (hemelsche maaltijd) genoemd. Over de vraag, in hoeverre men bij enkele met eigenlijke a. te doen heeft, gaan de meeningen zeer uiteen.

Knipping.

< >