( Gr. achates, een rivier in Sicilië), een siersteen, vrijwel geheel bestaande uit scherp van elkaar gescheiden en verschillend gekleurde laagjes chalcedoon (kiezelzuur). De meest algemeene a. is de b a n d a g a a t, die een duidelijk gebande teekening vertoont.
Al naar gelang de teekening ingewikkelder is, onderscheidt men de w o l k - a. en de mos-a. De vesting -a., een der mooiste variëteiten, bestaat uit afzonderlijke lagen chalcedoon, hoornsteen en jaspis, die meestal om een kern van amethyst gerangschikt zijn. Zeer geliefd is voorts de regenboog - a. van den Weizelberg in Pruisen, die fraaie iriseerende kleuren vertoont. De a. komen voor in amandels in stollingsgesteenten (diabaas, melafier), o.a. in Brazilië, Uruguay en Australië. Vroeger werd deze siersteen in de omgeving van Oberstein aan de Nahe ontgonnen, en aldaar verwerkt. De vindplaatsen zijn daar nu vrijwel uitgeput.
De geïmporteerde steenen worden echter nog wel in Oberstein verwerkt. Agaat wordt behalve als siersteen ook voor de vervaardiging van mortieren en rustpunten voor fijne balansen gebezigd.Ontstaan der a.
Het is een vrijwel vaststaand feit, dat de a. een neerslag is uit een colloïdale kiezelzuuroplossing, die door metaaloxyden gekleurd was. De precipitatie ging in meerdere phasen. L i e s e gang, die er in slaagde agaatstructuren in gelatine te doen ontstaan, noemde de preeipitatiephasen: rhythmische neerslagen. zie Kiezeldioxyde.
Hofsteenge.