is: 1° bij het v e r z e k e r i n g s w e z e n het recht op de uitkeering van een zeker gedeelte (3/4) of het geheele bedrag der premiereserve na een bepaalden tijd (gew. 3 jaar). A. wordt gew. niet toegestaan, indien dit ten voordeele van de Mij. zou zijn, zooals bij pensioen, levensverzekering en lijfrente.
2° Het vrijkoopen van personen uit een betrekking, of van goederen in de macht van anderen.