Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Afgietseldiertjes

betekenis & definitie

of aftrekseldiertjes (Infusoria, ( Lat. infundere = op of over iets gieten) danken hun naam aan onzen landgenoot Anth.

Leeuwenhoek, die ze (1675) ontdekte in aftreksel van geneeskundige kruiden. Zij bezitten een bepaalden lichaamsvorm, zijn geheel of gedeeltelijk bezet met trilharen (trilhaardiertjes), waarmede zij zich door het water voortbewegen. Het voedsel bestaat uit microscopisch kleine organismen, die in een trechtervormige mondbuis (Cytostoom) worden opgenomen en door een verteringsvacuole worden omgeven, waarin zij worden gedood en verteerd. Een contractiele vacuole zorgt voor de uitscheiding der afvalstoffen en tevens voor loozing van het osmotisch te veel opgenomen water. Voortplanting geschiedt voornamelijk door deeling. Bekende vormen zijn: het pantoffeldiertje (Paramaecium sp.), het klokdiertje (Vorticella sp.), het trompetdiertje (Stentor sp.) en het mosseldiertje (Stylonchia Mytilus).

Willems.

< >