Heeft men twee stelsels van fig. S1 (bijv. een stelsel krommen of de punten van een gebogen oppervlak) en S2 (bijv. de punten van een plat vlak) en kan men een voorschrift geven, waardoor in het algemeen aan iedere fig. van S1 één fig. van S2 wordt toegevoegd, zoodat iedere fig. van S2 in het algemeen slechts aan één fig. van S1 is toegevoegd, dan heeft men daarmee een a. van S1 op S2 aangegeven.
Voorbeeld: stereographische projectie. Door een a. wordt aan een fig. een beeldfig. toegevoegd; is deze een punt, dan spreekt men van beeldpunt enz. Ook komen a. voor, waarbij elke fig. meerdere beeldpunten heeft. De reëele getallen kunnen afgebeeld worden op de punten van een rechte lijn, de complexe getallen op de punten van een plat vlak.L i t. : R. Sturm, Die Lehre von den geometrischen Verwandtschaften (4 dln. 1903-’09).
v. Kol.