snaarinstrument met lange en smalle resonanskast, waarop een (onbepaald) aantal darmsnaren in één klank gespannen is. De snaren zijn van ongelijke dikte; om toch dezelfde toonhoogte voor elk te behouden, moet iedere snaar een andere spanning hebben.
Intusschen mag geen der snaren sterk gespannen zijn. Wanneer de wind langs de snaren strijkt, hoort men een ruischend, akkoordachtig geluid, omdat niet alleen de eigenlijke toon der snaren, maar ook, zwevend, boventonen meeklinken. Men noemt den heiligen Dunstan (10e eeuw) als uitvinder.H. Andriessen.