Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aelst,

betekenis & definitie

1° E v e r t van, Nned. stillevenschilder van wild en wapentuig in zeer zeldzame werken, gezocht om de fijnheid der uitvoering. * 1602 te Delft, + 1648 aldaar. Leermeester van Willem van Aelst en misschien ook van Eduard de Witte.

Een zijner werken bevindt zich in het Staatliche Museum te Berlijn.

2° Pieter Coecke van, zie Coecke.
3° Willem van, Nned. stillevenschilder, vooral van bloemen en gevogelte. * 1625 te Delft, + te A’dam (niet voor 1686). Leerling van zijn oom Evert; vrijmeester 1643 te Delft; 1645-1656 werkzaam in Italië en Frankrijk; in Florence onder Otto Marseus v. Schrieck. Zijn werken vindt men in veel musea. In de voornaamste treffen volle zuivere kleur, eenvoud van compositie, knappe en fijne techniek. Zijn voornaamste leerling was de bloemschilderes Rachel Ruysch.

de Jager.

< >