Historicus. * 9 Febr. 1735 te Dordrecht, omgekomen 12 Jan. 1807 bij de bekende ramp van Leiden, de ontploffing van het kruitschip. K. vestigde zich achtereenvolgens te Rotterdam, Den Haag en Alkmaar en in 1769 te Middelburg. Daar schreef hij o.a. zijn groote boek: Historia critica comitatus Hollandiae et Zelandiae ....
Accedit codex diplomaticus et probationes (4 dln. 1777-’84). Dit werk is de eerste grondige, wetenschappelijke, naar de bronnen bewerkte geschiedenis van de graafschappen van Holland en Zeeland. Hoewel onvoltooid, heeft het waarde tot op den huidigen dag.
Met dit boek was zijn naam gevestigd, en toen in 1778 te Leiden een leerstoel wrerd opgericht voor oudheidkunde en de geschiedenis van Nederland, werd hij benoemd. K. was dus de eerste Ned. hoogleeraar, die uitsluitend geschiedenis doceerde; dit vak immers werd voordien deels bij de welsprekendheid, deels bij de Klassieke letteren ondergebracht.K. was een tegenstander van de in die dagen opkomende leer der volkssouvereiniteit: tegen de patriotten schreef hij: De Souvereiniteit der Staten van Holland verdedigd tegen de hedendaagsche leere der volksregeering (1875; Pamfl. Knuttel nr. 21039). Natuurlijk werd hij in 1795 uit zijn ambt ontzet, doch in 1802 weer hersteld. In die jaren verscheen nog van zijn hand een omwerking van zijn vroegere leer der souvereiniteit, maar nu rustiger en kalmer, getiteld: Historie der Hollandsche Staatsregeering tot aan het jaar 1795 (6 dln. 1802-’05). K. was de eerste en een der beste moderne Ned. historici.
Lit.: Brugmans, in Nieuw Ned. Biogr. Wbk. (III, 696-698); G. A. Boutelje, Bijdrage t. d. kennis v. A.
K.’s opvattingen over onze oudere vad. gesch. (diss., 1920). Offermans.