Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Adriaan Floriszoon

betekenis & definitie

Boeyens, pausnaam Hadrianus VI, eenige Nederlandsche paus (1522— ’23), laatste niet-ltaliaan, die den Stoel van Petrus beklom, en, na de reeks van wereldschgezinde opperpriesters van het eind der löe en het begin der 16e eeuw, eerste, die ernstig de inwendige hervorming der Kerk ter hand nam, te beginnen bij het pauselijk hof. * 2 Mrt. 1459 te Utrecht (in de Brandsteeg), + 14 Sept. 1523 te Rome. Waarsch. zoon van een scheepstimmerman, studeerde bij de Broeders van het Gemeene Leven te Zwolle (of misschien te Deventer) en ging 1476 naar Leuven, waar hij promoveerde, priester werd gewijd en een leerstoel in de theologie bekleedde.

Hij werd kanselier van de universiteit en was tweemaal (1493 en 1501) haar rector. Onder zijn leerlingen zijn vele mannen, die later een rol gespeeld hebben, o.a. Erasmus. In 1507 werd hij tot leermeester van Karel V benoemd, ging 1516 naar Spanje om de rechten van zijn leerling te verzekeren en nam met kardinaal Ximenes van 1516 tot ’17 de regeering waar. In 1517 bisschop van Tortosa, daarna kardinaal en groot-inquisiteur ; van 1520 tot ’22 stadhouder over Spanje voor den afwezigen Karel V. — Paus gekozen in Jan. 1622, komt hij pas in Aug. te Rome aan (kroning 31 Aug.). Allereerst wilde hij het Romeinsche hof en de geestelijkheid hervormen en nam maatregelen tegen simonie, nepotisme en ongeregeld leven der geestelijken.

In de instructie voor zijn legaat Francesco Chicregati op den rijksdag te Neurenberg (1522) erkent hij openlijk en kras de tekortkomingen en misstanden der pauselijke curie en belooft bestrijding. Hij vond echter weinig steun in zijn omgeving, integendeel tegenwerking, spot en vijandschap. Zijn ernst en zijn afkeer van een verwereldlijkt leven schreef men toe aan gierigheid en barbaarschheid. Ook in zijn overige bestuur ondervond hij bijna niets dan teleurstelling. Het Protestantisme breidde zich uit in Duitschl., Scandinavië en Zwitserl.; tegen het zeer ernstig dreigende Turkengevaar (1622 Rhodus veroverd) trachtte hij vergeefs de Christenvorsten te vereen igen; door de aanslagen der Franschen op Italië zag hij zich gedwongen tot de politieke Liga van Venetië toe te treden. Bij zijn dood bestemde hij zijn persoonlijke bezittingen voor liefdadige doeleinden.

Hij ligt begraven in S. Maria dell’ Anima, waar zijn landgenoot en medehelper kardinaal Willem van Enckevoirt hem een praalgraf liet oprichten. Verschillende portretten van hem door Jan van Scorel zijn bewaard. A. was een voortreffelijk, in zijn tijd echter miskend paus ; een zelfvergeten man van groote deugd en hooge opvattingen ; in tegenstelling met zijn voorgangers sober en eenvoudig van levenswijze, streng kerkelijk van geest, voorbeeldig van levenswandel en vol heiligen hervormingsijver. Maar in de hoogste kerkelijke kringen stond hij nog bijna alleen voor zijn, toch zoo noodzakelijke, hervormingsplannen ; eerst moest allengs het kardinalencollege vernieuwd worden. Zoo heeft hij in zijn korte regeering geen resultaat kunnen bereiken, maar wel de richting gewezen.Werken (door leerlingen uitgegeven): Quaestiones de Sacramentis (Parijs 1512); Quaestiones Quodlibeticae (Parijs 1523), beide meermalen herdrukt, en andere kleinere.

L i t.: Burman, Analecta Historica de Hadriano Sexto (Utrecht 1727); Pastor, Gesch. der Papste (2IV) ; Huurdoman, De Nederlandsche Paus Adrianus VI (1908); Nieuw Nederl. Biogr. Wdbk. (I, 25); Sterck in Mededeelingen van het Hist. Instituut te Rome (VII 1927, 101).

Gorris.

< >