(Gr. akron = einde, megas = groot), een ziekte, waarbij tengevolge van een woekering van de voorkwab van het hersen aanhangsel een storing in den groei ook bij volwassenen nog optreedt. Vooral de uiteinden van het lichaam, met name de handen, de voeten, de neus, de ooren, de tong, maar toch ook de borstkas en sommige beenderen gaan uitgroeien.
Het uiterlijk wordt plomp en grof. Zooals bij alle storingen der klieren met inwendige afscheiding verwekt de abnormale ontwikkeling van het hersenaanhangsel een terugslag in de functie der andere, bijv. veranderingen in de suikerstofwisseling, uitblijven der menstruatie. Daar de oorzaak der vergrooting van het hersenaanhangsel meestal een gezwel is, kan men door röntgenonderzoek de vergrooting der holte, waarin het hersenaanhangsel gelegen is, meestal waarnemen.De abnormale groei dezer klier veroorzaakt drukverschijnselen van den kant der hersenen ; ook raken de oogzenuwen gedeeltelijk bekneld, waardoor halfzijdige gezichtsveldstoringen (bitemporaal) optreden.
Door röntgenbestraling, gewoonlijk beter door operatieve verwijdering van het gezwel, kan het proces tot stilstand gebracht worden. Deze ziekte werd in 1886 het eerst beschreven door Pierre Marie en naar hem genoemd en komt vrij vaak voor.
Klessens.