(Opisthobranchiata, ( Gr. opisthen = achter, branchia = kieuw), een groep der slakken met slechts één achter de kamer gelegen hartboezem, die het bloed ontvangt uit een achterwaarts gerichte kieuw. Men stelt zich voor, dat de achterkieuwigen zich hebben ontwikkeld uit de voorkieuwigen, waar door de spiraalwinding van den ingewandzak de kieuwen naar voren, terwijl bij de eerste door terugdraaiing deze wederom naar achteren zijn komen te liggen.
Meestal ontbreekt bij de a. de schaal. → Slakken. Willems.