ook wel achteras genaamd, dient in een automobiel om de draaiende beweging van den motor onder een haakschen hoek op de achterwielen over te brengen. Bij deze overbrenging treedt er een reductie der draaisnelheid op, zoodat het toerental van den motor, dat van 2 000 tot 3 000 toeren per minuut kan bedragen, op de achterwielen is verminderd tot ± 400 à 600 omwentelingen.
In de a. bevindt zich nog een ander belangrijk onderdeel, nl. de differentiaal, die dient om de over te brengen kracht op de beide achterwielen evenredig te verdeelen naar gelang de draaisnelheid van elk der achterwielen, die verschillend is, wanneer de auto zich niet in rechten weg voortbeweegt. De a. is verder van remmen voorzien, bestaande uit remtrommels en remsegmenten, die door wrijving op elkaar de draaiende beweging der remtrommels en aldus den automobiel tot stilstand moeten kunnen brengen. Guljé.