Dom L u c d’, Benedictijn der Congr. van S. Maurus. * 1609 te Saint-Quentin, + 29 Apr. 1685.
Nam te Vendóme, waar hij den 4en October 1632 geprofest werd, de hervormde levenswijze der Mauristen aan. Naar Parijs gezonden werd hij bibliothecaris van Saint-Germain-des-Prés, waar hij zich onderscheidde door zijn ijver in het bevorderen der hoogere studiën onder zijn medebroeders en zijn eigen groote vruchtbaarheid als schrijver.U i t g.: Asceticorum, vulgo spiritualium opusculorum indiculus (Parijs 1648); B. Lanfranoi opera (Parijs 1648); Guiberti abb. de Novigento opera (Parijs 1651) ; Veterum aliquot scriptorum spicilegium (18 dln. Parijs 1655—1677), e.a. Ook nam hij een groot aandeel in de uitgave der werken van kard. Bona.
L i t.: D. Le Cerf, Bibl. Hst. et crit. des auteurs de la congr. de S. Maur (Den Haag 1726, 1—5); Tassin, Hist. litt. de la congr. de S.M. (Brussel 1770, 103—118); Maugendre, Eloge de D. d’Achery (Amiens 1776); E. de Broglie, Mabillon et la soc. de l’abbaye de Saint-Germaindes-Prés (I'Paris 1888, passim); U. Berlière, Nouv. suppl. à l’hist. de la congr. de S.M. (I 1908, 2—8).
Lindeman.