Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Accumulatietheorie

betekenis & definitie

( Lat. accumulare = ophoopen) heet de van Marx afkomstige leer omtrent de oorzaken der kapitaalvorming onder het kapitalistische stelsel. De a. is een economische theorie, welke het logische tusschenstuk en de verbindingsschakel vormt tusschen de Marxistische waarde- en uitbuitingstheorie eenerzijds ; de Marxistische leerstellingen aangaande de concentratie in het kapitalistische ondernemingswezen, de daarin steeds scherper te verwachten crisisverschijnselen, zijn onvermijdelijke catastrophe en uiteindelijken overgang in een socialistische productiewijze anderzijds.

Volgens Marx zijn grondslag en kweekbodem van de kapitaalsopeenhooping in handen der bezittende klasse in de eigenschappen van het kapitaal zelf gelegen. En wel met name in dat gedeelte van het geldkapitaal, dat door den ondernemer wordt aangewend tot aankoop van arbeidskracht. Marx noemt dit bestanddeel van het kapitaal het variabele kapitaal, omdat juist dit kapitaalsdeel tijdens het productieproces en de daarbij aansluitende markt transacties in waarde vermeerdert. Het reproduceert nl. niet alleen zijn eigen equivalent, maar brengt iets extra’s bovendien: de meerwaarde. Deze is voor elke groep van ondernemingen grooter of kleiner naargelang van de organische samenstelling van het kapitaal (de verhouding tusschen het constant blijvende en het variabele kapitaalsdeel), alsmede naargelang van den uitbuitingsgraad waaraan de arbeiders in het productieproces onderworpen zijn. Eenmaal gerealiseerd, wordt de meerwaarde gedeeltelijk bij het stamkapitaal gevoegd en kweekt weer nieuwe meerwaarde. Aldus voltrekt zich in groeiend tempo het accumulatieproces.Aangezien deze leer geheel verbonden is met de Marxistische waardeleer, welke onhoudbaar is, heeft ook de accumulatietheorie haar theoretische basis verloren.

v. Berkum.

< >