natrekking. Door a. komt een zaak tot een andere te staan in een toestand van afhankelijkheid, inzooverre ze in dezelfde betrekking van recht treedt, als waarin de andere bereids staat.
In het Rom. recht gaf de a. aanleiding tot uitgebreide casuïstiek bij eigendomsverkrijging. Zoo werd eigenaar van grond, gelegen aan rivier, tevens eigenaar van hetgeen op natuurlijke wijze aanslibt (aanwas, alluvio). Omgekeerd ging verloren hetgeen door rivier van oevergrond wegspoelde (afscheuring, avulsio). A. eveneens mogelijk bij roerend goed. Voor hedendaagsch recht vgl. art. 643 vlg. Ned.
B.W.; art. 551—577 Belg. B.W.Hermesdorf.