(a e s t h e t i e k) is de → rompstand, waarbij de buikwand horizontaal vooruit gewelfd wordt; de adem wordt daardoor diep genomen en het stemtimbre „donkerweekzie. De lichaamsbouw van menschen, die dezen rompstand van nature bezitten, is kort en gedrongen, het rhythme van hun zinbouw zangerig, het tempo in hun muziek, proza of gedichten snel, het verloop van hun gebaar half-cirkelvormig.
Meyer.