el-Hadj, Arabisch emir. * 1807 in den omtrek van Maskara, + 1883 te Damascus. Voerde een 16-jarigen oorlog tegen de Franschen in Algerië (1832—’47) en gaf zich eindelijk aan Lamoricière over, op voorwaarde, dat hij zich vrij naar Alexandrië zou mogen begeven.
De Fransche regeering deed hem echter als gevangene naar Fr. overbrengen en eerst’in 1852 werd hij door Napoleon III wederom in vrijheid gesteld. Hij vertoefde achtereenvolgens te Konstantinopel, Broesa en Damascus, waar hij zich bij de Christenmoorden van 1860 zeer verdienstelijk maakte en velen van een wissen dood redde.Werken: Poésies d’A., ses règlements militaires (Parijs 1846); Rappèl a l’intelligent, avis à, l’indifférent Parijs 1858).
Lit.: P. Azan, L’émir Abdcl-Kader Parijs 1925).
Lousse.