1° Antoine en Arnaud, zoons van Fr. emigrant, * resp. 1810 en 1815, + 1897 en 1893 op het kasteel Abbadia in de Pyreneeën. In Fr. opgevoed, bereisde Antoine in opdracht van de Fr.
Academie Brazilië en later met zijn broer Ethiopië; werden bekend als ontdekkingsreizigers en cartographen van Abessinië. Vooral op linguistisch gebied werden vele bijzonderheden verzameld.Werken: Arnaud schreef : Douze ans dans la Haute Ethiopie; en Antoine, die vanaf 1867 lid van de Fr. Academie was : Catalogue raisonnée de manuscrits éthiopéens ; Géodésie de la Haute Ethiopie ; Géographie de l’Ethiopie.
de Visser.
2° Jacques, Prot. godgeleerde, schrijver van vele werken waarin hij het Calvinisme verdedigt. * 1654 of 1658 te Nay (Pyreneeën), + 1727 te Marylebone (nu Londen). Op 17-jarigen leeftijd doctoreerde hij in de theologie aan de Prot. school van Sedan. In 1680 nam hij op uitnoodiging van den keurvorst van Brandenburg, Friedrich Wilhelm, te Berlijn de zielzorg voor de uitgeweken Fransche Calvinisten op zich. In 1688, na Friedrichs dood, trekt hij met zijn beschermer, maarschalk von Schomberg, in het gevolg van den Prins van Oranje, Willem III, naar Engeland. Als Schomberg in den slag bij de Boyne (1690) sneuvelt, wordt A. predikant van de Fransche émigrés te Londen. Na een vergeefsch beroep op Dublin wordt hij deken van het armoedige Iersche plaatsje Killaloe.
Een gebrekkige kennis van het Engelsch stond zijn promotie in den weg. Hij legde hier zijn ambt neer om zich voorloopig bezig te houden met de verzorging van de uitgave van zijn werken. Hierbij verraste hem de dood.
Werken: Traité de la vérité de la religion chrétienne (2 dln. Rotterdam 1684; op den Index in 1695) met als 3e dl. : Traité deHa divinité de Notre-Seigneur Jésus-Christ (Rotterdam 1689 ; op den Index in 1702) ; Réflexions sur la présence réelle du corps de Jésus-Christ dans l’eucharistie (Den Haag 1685), hierin valt hij de Kath. leer van de transsubstantiatie en van de aanbidding van het. H. Sacrament aan ; L’art de se connaître soi-même ou la recherche des sources de la morale (Rotterdam 1692) ; La vérité de la religion chrétienne réformée'(2 dln. Rotterdam 1718) e.a. Deze geschriften werken zoowel op het verstand als op het hart en juist daardoor werd zijn lezerskring onder de ontwikkelden zoo groot.
Zijn bewijsvoering is helder en eenvoudig. Zijn toon is overeenkomstig de tijdsomstandigheden anti-Katholiek, maar steekt toch gunstig af bij de meeste andere Prot. polemici van die dagen.
Lit: Dict. de Théologie Catholique (I, 7—9) ; Dict. d’Histoire et de Géographie ecclésiastique (I, 19—22) ; E. Haag, La France Protestante (T 1846, 7 vlg. met lijst van zijn geschriften).
Wachters.