Vijfde maand van het Joodsche jaar, met een voorbereidend vastenkarakter, dat reeds op den 17en Tammoez (daaraan voorafgaande) aanvangt. De eigenlijke vastendag op den 9en dag der maand Ab (Tisj’ah-be Ab) is ingesteld ter herdenking van den ondergang van Jerusalem en van den Joodschen staat en wordt gehouden met bijzondere synagogale lezingen en gezangen, vooral het meesterlijke Sionslied van Juda Halevi. p.
Constantinus.