kanton van N. Zwitserland, opp. 1403 km2, 153 600 inw. 46% Kath.
N. deel hoort tot de ketenjura, Z. deel tot Zw. hoogvlakte. Beroemd zijn zwavelbronnen van Baden en Schinzach. Door goedkoope waterkracht kon zich een rijke industrie ontwikkelen (katoen, zijde, stroovlechterij, ook als huisindustrie). Bestuur: wetgevende macht heet Groote Raad, 200 leden voor 4 j. door het volk gekozen; bij regeeringraad, gekozen door laatstgenoemd lichaam, berust de uitvoerende macht. Over belangrijke aangelegenheden wordt referendum gehouden. Stond tot 1416 onder heerschappij van de Habsburgers, kwam toen onder Luzem, gedeeltelijk onder Bern. Het tegenwoordige kanton werd gevormd in 1803. Lips.