noemt men de grauwe, dikke, onbehaarde, in rusttoestand opgerolde larven van enkele uilen (Noctuidae) uit het geslacht Agrotis. De vlinders houden zich overdag schuil om tegen den avond te voorschijn te komen.
De a. kunnen vooral in droge, warme zomers zeer schadelijk worden door het aanvreten van zachte deelen van velerlei planten, vooral van wortelgewassen.