Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aardrijkskunde-onderwijs

betekenis & definitie

staat als verlicht schoolvak sinds 1857 op het l.o.-programma.

Bij het toenemend verkeer en de groeiende belangstelling voor krant en boek wordt het van steeds grootere practische beteekenis; het leert vergelijken en denken, oefent de fantasie, kan bij aanschouwelijke behandeling het aesthetisch gevoel ontwikkelen en belangstelling wekken voor landen en volken; het is noodig als steun voor geschiedenis en andere vakken, op de Kath. school ook om missiekennis en missieijver aan te kweeken. Eigen land en koloniën moeten als leerstof op den voorgrond staan; daarna komen de landen en werelddeelen, waarmee Nederland in nauwere relatie staat. Goede zaak- en kaartbegrippen zijn belangrijker dan veel namen. Steeds sta de mensch in het centrum der belangstelling. De synthetische behandeling is bij dit vak de aangewezene: men gaat uit van school en naaste omgeving en breidt geleidelijk het veld uit (zie Heimatkunde). Nederland dient minstens tweemaal aan de orde te komen (zie Concentrische leergang).

Platen en kaarten, verzamelingen van voortbrengselen, modellen en graphieken etc. zijn onmisbaar; hoofdelijke leermiddelen ter bevordering van de zelfwerkzaamheid zijn ten zeerste aan te bevelen (zie Arbeidsschool). Aan goede leer- leesboeken voor de Kath. school bestaat nog groote behoefte. De eenvoudigste verschijnselen uit de cosmographie mogen niet onbehandeld blijven, vooreerst ter bestrijding van allerlei naïeve ideeën omtrent aarde, zon, maan en sterren, maar ook om eerbied en bewondering voor den Schepper te wekken.

Rombouts.

< >