Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aardappel

betekenis & definitie

Solanum tuberosum L., kruidachtige plant met geveerde bladeren, violette, lila of witte bloemen, ronde groene bessen en ondcraardscho knollen, die aan den top der uitloopers gevormd worden. Loof en bessen zijn giftig en bevatten een alcaloïde (Solanine).

De knollen zijn zeer rijk aan zetmeel (aardappelmeel) en maken daarom een voornaam bestanddeel uit van het voedsel van menschen en dieren, vooral in de landen der gematigde streek van het N. halfrond, waar de a. veel verbouwd wordt. De nijverheid verwerkt den a. tot stijfsel en brandewijn. De a. vermenigvuldigt zich door zaden, maar hij wordt gewoonlijk voortgekweekt door de knollen, die het best gedijen in lichte gronden. Men kent menigvuldige rassen van a., gekenmerkt vooral door den vorm, de afmetingen en de kleur der knollen. Voornaamste vijanden van den a. zijn de Phytophthora infestans (schimmelzwam) en de mozaïekziekte, die in de laatste jaren veel schade heeft aangericht in de Vereenigde Staten en in Europa. De a. behoort tot de fam. der nachtschaden, waarvan Solanum het grootste geslacht is met meer dan 1 200 soorten.

De a. is afkomstig uit Chili en Peru en werd in de 16e eeuw door F. Drake uit Z. Amerika naar Europa overgebracht. Hij kwam algemeen als volksvoedsel in gebruik op het einde der 18e eeuw, dank vooral de bemoeiingen van Parmentier in Frankrijk. Robyns.

Men onderscheidt consumptie-, fabrieks- (die tot zetmeel verwerkt worden), en poot-a. Verder: vroege, middelvrege en late, naargelang van hun rijpingstijd. Solanum tuberosum, S. Commersonii enz.

Consumptie-soorten:

1° Eersteling of Schotsclie muis, een vroege geelvleezige consumptiea.;
2° Eigenheimers of Borgers, een geelvleezige, middelvroege, die veel verbouwd en gegeten wordt. Weinig geschikt voor winterprovisie;
3° Roode Star, een duurzame, geelvleezige soort, geschikt voor winterprovisie en
4° Zeeuwsche Blauwe en Bravo.

Fabriekssoorten: TriumphenThorbecke. Goede kleigronden leveren gewoonlijk de beste eet-a.

Bewaring: Eet-a. blijven het best in een droge kelder of in een kuil in den grond, die vorstvrij, droog en niet te groot mag zijn. De bewaarplaats van poot-a. moet zijn: koel, licht en droog. Aan deze eischen voldoet een glazen schuur met dubbele wanden en goede ventilatie het best. Het daglicht voorkomt de vorming van „onderzeeërs”. In deze glazen poter bewaarplaatsen, die thans veel gebouwd worden, liggen de a. in houten bakjes (zgn. aardappelbakjes).

A.vragen een lossen, vruchtbaren grond. Het poten geschiedt met de hand en de laatste jaren ook machinaal. Afstand: ongeveer 1/2 m. Diepte 8 a 10 cm. Aardappelcampagne noemt men den tijd, waarin de a. gerooid, gesorteerd, vervoerd en soms verwerkt worden op de fabriek. Het rooien geschiedt in zomer en herfst; op kleine bedrijven met de schop of greep, terwijl op groote bedrijven de laatste jaren ook aardappelrooimachines worden gebruikt. Hiervan bestaan verschillende systemen, die ofwel de a. alleen boven den grond brengen, ofwel in een rij, terwijl men reeds een machine heeft geconstrueerd, die ze schoon in zak of mand levert. Het sorteeren geschiedt meestal direct na het rooien en wel in grooten, poters en kriel. Ook dit geschiedt op grooten en middelgrooten veelal machinaal. Enkele verbouwers, de zgn. aardappelselecteurs, besteden veel zorg aan de winning van pootgoed, dat vrij is van ziektekiemen en waarvoor zij een hoogeren prijs kunnen bedingen. Op gebied van aardappelselectie bekleedt Ned. een voorname plaats en voorziet de omringende landen van gezond pootgoed. Het Ned. pootgoed krijgt thans een wereldvermaardheid.

Bles.

< >