Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aalmoezenier

betekenis & definitie

( Gr. Eleèmosunarios) was vroeger het ambt, welks drager zoowel aan het hof van den paus als van de vorsten met de uitdeeling der aalmoezen was belast.

In de 6e eeuw bestond reeds een pauselijk a. Thans is deze aan het pauselijk hof belast met het beheer der gelden, voor liefdadige doeleinden bestemd, en heeft hij het toezicht over eenige gestichten. De Eleemosynerius Apostolicus is altijd titulair aartsbisschop. Aan het Fransche hof werd onder de regeering van Frans I de eerste Grand-Aumönier de France benoemd, die een der aanzienlijkste grootwaardigheidsbekleeders was. De titel verdween onder de derde republiek. In Engeland heeft men de „hereditary grand almonerzie en de ,,lord high almonerzie.In Nederland werd de geestelijke jurisdictie bij de R.K. militairen van 1818—1827 opgedragen aan een A.-Generaal en 5 legeraalmoezeniers; 17 Jan. 1827 werd hieraan weder een einde gemaakt. Op 28 Aug. 1914 werden 4 legeraalmoezeniers aangesteld (welk aantal later nog met 4 werd uitgebreid) waarvan één, Mgr. Evers, 17 Nov. d.a.v. tot Hoofdaalmoezenier bij het leger te velde werd benoemd, terwijl voor den tijd van oorlog bij K. B. van 22 Sept. 1915 nog 24 hulpaalmoezeniers werden aangesteld. In 1921 werd het instituut der a. ook voor tijd van vrede geregeld en werden benoemd 1 Hoofdaalmoezenier van Leger en Vloot, 3 a. voor het Leger en 1 voor de Vloot; in 1930 werd een tweede Vlootaalmoezenier aangesteld. De Hoofd-a. en a. staan in rang gelijk met en dragen de uniform van resp. kolonel en majoor.

De hulp-a. zijn in rang en uniform gelijkgesteld met de a. Bij de Zeemacht wordt de uniform van zeeofficier gedragen met collare en priesterboord. Als onderscheidingsteeken hebben allen een kruis tusschen twee lauwertakken; de uniform bij de Landmacht is blauw gebiesd. De functies van Hoofd-a., a. en hulp-a., welke bestaan in de geestelijke verzorging van de R.K. militairen van Land- en Zeemacht, zijn geregeld resp. bij de Besch. van den M. v. O. van 22 October 1919, le Afd. nr. 115, van 8 Juli 1921, le Afd. nr. 73 en van 12 Nov. 1923. le Afd. nr. 77. In den oorlog 1914—1918 hebben vele a., zoowel aan de zijde van de entente als van de centrale mogendheden, zich groote verdiensten verworven. zie Doyle

S. J. v. Leeuwen.

In België was voor 1914 dc zielzorg der R.K. dienstplichtigen toevertrouwd aan seculiere geestelijken — één of twee in elk garnizoen naar verhouding der getalsterkte — die als onderscheidingsteeken een uit de Belg. driekleur gevlochten koord om den hoed droegen. Ze bezaten geen wettelijk statuut en kazernebezoek buiten de spreekkamer was hun ontzegd. Tijdens den oorlog 1914—’18 werd een a. verbonden aan elk bataljon en groep, en een hoofd-a. aan elke divisie of soortgelijke formatie. Tot opper-a. van het leger te velde werd Mgr. Marinis benoemd. Na den oorlog bekwamen de garnizoenen, inbegrepen deze van het Belg.

Bezettingsleger in Rijnland, opnieuw een a. Te Aken verbleef bovendien een hoofd-a. Eerst in 1929 verkregen de a. een wettelijk statuut, waardoor hun vrijen toegang tot krijgsgasthuizen en kazernes verleend en waarbij hun getal voor heel het leger op 39 vastgesteld werd, inbegrepen drie hoofd-a. — een voor elke legeromschrijving — en een opper-a., die te Brussel resideert. De a.-dienst werd geregeld bij het K.B. van 17 Aug. 1927 en 19 Febr. 1928, nader bepaald bij het K.B. van 12 Maart 1929. Sinds 1914 dragen de R.K. a. de officiersuniform met op kraag en pet een in gouddraad geborduurd Latijnsch kruis. Hoewel slechts met burgerlijken titel aan het leger gehecht, hebben de opper-a. den rang van generaal, de hoofd- en de gamizoens-a. resp. dien van hoofd- en lager officier.

Ten opzichte van de militairen onder hun geestelijke jurisdictie oefenen zij het ambt uit van pastoor. Te Bnissel verblijven verder nog een hoofd-a. van den Protestantschen en een van den Israëlitischen eeredienst. Gedurende den oorlog ’14—’18 hebben de a., spijts vaak moeilijke omstandigheden, op zeer verdienstelijke wijze hun taak volbracht. V. Coppenolle .

< >