is een typisch product der 19de eeuw, waarin sterke afkeer van het hoogmoedig en individualistisch verlichtingsdenken gelijke tred hield met het opkomend gevoel voor geschiedenis en volksgeest. In reactie tegen een overschatting der menselijke rede vervielen verschillenden, vooral in Frankrijk en België, in een niet minder extreem wantrouwen in de natuurlijke denkkracht van de enkeling, waaraan zelfs de mogelijkheid werd ontzegd om met eigen inzicht de godsidee te verwerven.
Daarom werd ofwel goddelijke openbaring, van geslacht op geslacht overgeleverd in de gemeenschap, daartoe nodig geacht, zodat godskennis slechts de vrucht kon zijn van goddelijk geloven (de Bonald, Lamennais, Bautain: zie Fideïsme), ofwel werd bij meer gemitigeerde vertegenwoordigers als Bonnetty, Ubaghs en Venturi toch minstens een menselijke overlevering van een godsdienstig gemeenschapsbesef voor het individueel verwerven der natuurlijke godskennis noodzakelijk geacht. Zowel de visie van Bautain als die van Bonnetty werd veroordeeld en het Vaticaans Concilie stelde tegenover het Traditionalisme nadrukkelijk de inzichtelijkheid der natuurlijke godsbewijzen vast. j. c.
G.