zijn de taksen, welke de gelovigen aan de geestelijkheid (soms aan de Kerk) verschuldigd zijn bij gelegenheid van de toediening van sommige sacramenten en sacramentaliën. Ze zijn ontstaan uit de vrijwillige giften, welke de gelovigen vanouds gewoon waren te geven bij deze gelegenheden voor het onderhoud der geestelijken.
Vaste en verplichte stoolrechten zijn de taksen bij huwelijkssluiting en de uitvaart- en begrafenisrechten. De eerste moeten door het provinciaal concilie of op een bisschopsvergadering worden vastgesteld, de laatste door de bisschop voor ieder bisdom afzonderlijk.
Op grond van gewoonterecht zijn in Nederland de rouw- en trouwtarieven bijna steeds door de bisschop voor iedere parochie afzonderlijk vastgesteld; bijgevolg variëren zij in verschillende parochies. Onder de stoolrechten in wijdere zin vallen ook de vrijwillige giften, welke bij gelegenheid van sommige kerkelijke functies gebruikelijk zijn en door het particuliere recht zijn goedgekeurd.
Armen en onvermogenden zijn vrijgesteld van het betalen der stoolrechten. Het niet voldoen van verschuldigde stoolrechten is strafrechtelijk gesanctionneerd.
Niemand mag eigenmachtig de vastgestelde stoolrechten verhogen, meer vorderen of nieuwe stoolrechten invoeren. H.
M.