wordt in het opschrift van het aan hem toegeschreven profetische boek genoemd als een afstammeling van Ezechias. Hij leefde ten tijde van Josias en heeft waarschijnlijk geprofeteerd vóór diens hervorming in 622 v.
Chr. In het centrum van zijn prediking staat de aankondiging van de dag des Heren, in de geest van Amos.
Zijn woorden werden in 3 hoofdstukken gerangschikt naar het schema: onheilsprofetieën, profetieën tegen de volkeren en heilsprofetieën.