vormen de vrouwelijke tak (Tweede Orde) van de Norbertijnse Orde. Zij werden door de H.
Norbertus ca. 1122 gesticht. Oorspronkelijk leefden zij in dubbelkloosters bij de abdijen van de Norbertijnen en zorgden dan voor het gastenen passantenhuis en verrichtten andere werkzaamheden voor de abdij.
Ca. 1140 echter werden zij uit de abdijen geweerd en werden er aparte kloosters voor haar gesticht. Zij zijn contemplatieven met koorgebed en sinds de 15de eeuw met kloosterslot.
Het enige Norbertinessenklooster in Nederland is St. Catharinadal in Oosterhout, dat in 1858 een dochterklooster stichtte te Neerpelt (Belgisch Limburg) en een te Petropolis (Brazilië).
