Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NOODDOOP

betekenis & definitie

is het doopsel, dat in geval van nood (stervensgevaar) wordt toegediend. In zulk een geval mag ieder dopen en is daartoe zelfs verplicht krachtens het gebod der naastenliefde.

Alleen het noodzakelijkste vindt daarbij plaats: de uitgieting van water over het hoofd (of zo dit niet mogelijk is over een ander lichaamsdeel) van de dopeling onder het uitspreken van de doopwoorden. Ook niet-Katholieken en zelfs niet-gelovigen kunnen geldig dopen, mits zij maar de bedoeling hebben dat te doen wat de Kerk als het heilig doopsel beschouwt.

De ontbrekende ceremoniën worden eventueel later aangevuld.Hoewel verschillende theologen van mening zijn dat ook kinderen, die zonder doopsel sterven, de eeuwige zaligheid zullen genieten, blijft toch de praktijk aanbevelenswaardig, om bij voortijdige geboorte de onvolgroeide vrucht te trachten te dopen, zulks in verband met de gebruikelijke mening over de noodzakelijkheid van het doopsel (zie ook Doopsel, Doopwater, Kinderdoop).

Ook de Lutherse Kerk kent de nooddoop; bij de gereformeerde Kerken (Herv. en Geref.) is hij echter niet in gebruik.

< >