Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NAZIREEËRS

betekenis & definitie

(van Hebr.: nazir, gewijde) heetten in Israël zij, die zich door een gelofte voor een bijzondere dienst aan Jahweh wijdden, waarbij men zich verplichtte zijn hoofdhaar te laten groeien, zich te onthouden van wijn en andere bedwelmende dranken (een wijding, die aan gebruiken in andere godsdiensten doet denken), verontreinigend contact met een lijk te vermijden en zich te onthouden van onrein voedsel. De Nazireeërs vormden geen groep: de gelofte, die, als bij Samson en Samuel (Recht. 13-16; Sam. 1), voor het ganse leven, maar ook voor veel kortere tijd kon gelden (Num. 6, hier ook in vs. 9—12 de bepalingen voor het geval de Nazireeër onopzettelijk zijn gelofte schond), werd individueel afgelegd en nageleefd.

Hetgeen in Luc. 1 : 15 omtrent Johannes de Doper verhaald wordt, doet aan het Nazireaat denken; het woord Nazireeër wordt hier echter niet gebruikt. NEBO was een berg in Moab ten O. van het noordelijk uiteinde van de Dode Zee. Vanaf deze berg liet God Moses het Beloofde Land zien, voordat hij stierf (Deut. 34 : 1 vv.). zie kaart Palestina. NEDERDALING TER HELLE wordt door de Apostolische Geloofsbelijdenis geplaatst tussen de begrafenis en de opstanding van Jesus Christus. In de oudste vormen van deze geloofsbelijdenis komt het artikel van de Nederdaling ter Helle niet voor: pas in de 4de eeuw vinden we het er voor het eerst vermeld en wel in de Kerk van Aquileja. Toch heeft het een bijbelse achtergrond, waarbij het woord,,hel” moet worden verstaan als „dodenrijk”.

In Hand. 2 horen wij over een verblijf van Christus in het dodenrijk, waarin hij de weeën van de dood gevoelde. „Maar God heeft zijn ziel niet aan het dodenrijk overgelaten” (Hand. 2 : 27). Rom. 10 : 7 vooronderstelt een nederdaling van Christus tot de doden. Bekend zijn vooral de teksten 1 Petr. 3:18 vv. en 4 : 6, die handelen over een brengen van het Evangelie door Christus aan doden, aan „geesten in de gevangenis”. Al deze plaatsen zeggen ons op zeer aanschouwelijke wijze, dat Christus in de wereld der doden is geweest; daarna ook, dat Christus er als overwinnaar is geweest, er zijn overwinning heeft verkondigd aan de doden. Het sterven van Christus heeft alzo betekenis voor de zichtbare en onzichtbare wereld (Phil. 2 ; 10). De interpretatie van dit artikel is omstreden.

De oudst bekende verklaring, die van Rufinus van Aquileja, vatte het zonder meer op als: begraven. Al spoedig ging men echter denken aan een nederdaling van Christus’ ziel in het dodenrijk, tot bekendmaking van de overwinning aan de rechtvaardigen van het Oude Verbond, die smekend zich uitstrekken naar hem, die hen komt verlossen uit de wachtenstijd: zo stellen met name Byzantijnse kunstenaars zich de Nederdaling ter Helle voor (de gedachte komt echter al voor bij Clemens Alexandrinus en Origenes). De Catechismus spreekt van een nederdaling in het „voorgeborchte”, de plaats waar de zielen der rechtvaardigen hun verlossing door Jesus moesten afwachten. En van deze aanwezigheid onderscheidt Thomas van Aquino een andere, waardoor Christus met zijn kracht ook doordrong tot in hel en vagevuur om de duivel te beschamen met zijn overwinning en de gelovige zielen er mede te versterken in hun hoop op bevrijding. Luther sprak zeer realistisch over dit artikel, al geeft hij er ook een minder realistische verklaring van. Calvijn geeft echter alleen een geestelijke verklaring, verwijst bij dit artikel naar het kruiswoord: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ? En op voetspoor van Calvijn verstaat de Heidelbergse Catechismus de Nederdaling ter Helle als een Nederdaling van Christus in helse smarten gedurende zijn ganse lijden en inzonderheid aan het kruis.

Hier behoort de Nederdaling ter Helle nog bij de vernedering van Christus, is daarom geen echte nederdaling van Christus’ ziel in het dodenrijk. De verklaring van de Heidelbergse Catechismus is dan ook, gezien de gegevens van het N.T., als exegese van de Nederdaling ter Helle niet houdbaar. Dit artikel spreekt reeds van overwinning: Alles is volbracht. En de overwinning van Christus richt zich zowel op de geslachten vóór Hem als op de geslachten na Hem. Voor Hem buigt de knie alles wat op en wat boven en onder de aarde is.

A. L./J. C. G.

< >