De eerste twee eeuwen is er geen sprake van een eigenlijk gezegde liturgische verering van heiligen. De eerste personen die de Kerk plechtig op bepaalde plaatsen gaat herdenken zijn de martelaren, in wie het Paasmysterie van dood—leven tastbare realiteit wordt.
Pas bij het einde van de vervolgingen gaat men ook belijders vereren en aanroepen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat we in de eerste eeuwen geen enkel getuigenis vinden over een feest ter ere van Maria.
In de 4de en 5de eeuw gaat men echter meer aandacht besteden aan de grote plaats die Maria als Moeder Gods (Ephese 431) vooral in het Kerstmysterie inneemt en worden er bepaalde dagen gefixeerd waarop speciaal de Moeder Gods herdacht wordt (in Spanje in Dec., in Gallië in Jan., in Rome op i Jan., octaafdag van Kerstmis). In het Oosten vinden we in de 4de eeuw het feest van de Zuivering van Maria reeds luisterrijk gevierd (Peregrinatio Aetheriae), maar de nadruk valt dan toch nog op het christologische aspect (Hypapantè: ontmoeting van Christus en Simeon).
In de 7de eeuw komen we in Rome voor het eerst 4 Mariafeesten tegen (Boodschap, 25 Mrt.; Tenhemelopneming, 15 Aug.; Geboorte, 8 Sept. en Zuivering (Lichtmis) op 2 Febr.), die door paus Sergius I (687-701) verrijkt worden met een processie. Het ontstaan van deze feesten is zeker beïnvloed door het Oosten, waar Ephese zeer sterk bleef doorwerken en ook aan de apocriefen veel meer waarde werd toegekend dan in het Westen.
De juiste ontwikkeling van deze feesten is evenwel moeilijk meer met zekerheid te achterhalen. Het viertal verspreidde zich met de Romeinse liturgie over het hele Westen, zij het niet zonder moeilijkheden (ten tijde van Karel de Grote is er bijv. verzet tegen het feest van 15 Aug.).
De verdere ontwikkeling van de theologie en het kerkelijk leven leidde tot een bezinning op de plaats van Maria in het verlossingswerk en riep nieuwe feesten op, waarbij men sterker dan voorheen bij de persoon van Maria bleef stilstaan. Zo vinden we in de nde eeuw in Engeland het in het Oosten ontstane feest van de (Onbevlekte) Ontvangenis van Maria, dat ondanks soms hevig verzet (St.
Bernardus) zich steeds meer verspreidde en sedert de 15de eeuw in de hele Kerk is aangenomen als een van de grootste Mariafeesten.
Het feest van Maria’s Presentatie in de tempel steunt op apocriefe gegevens en is eveneens uit het Oosten overgenomen.
Het feest van Maria Visitatie, dat de ontmoeting van Maria en Elisabeth herdenkt en zodoende een sterk bijbels fundament heeft, komt wonderlijk genoeg pas betrekkelijk laat op. Met het toenemen van de devotie tot Maria nemen ook de speciale feesten toe, die een bepaald aspect van Maria’s leven herdenken: het feest der VII Smarten (merkwaardigerwijze in de Romeinse liturgie tweemaal gevierd: eenmaal in de Vasten (van Keulse oorsprong), eenmaal op 15 Sept. (Servieten)), Maria van de Berg Carmel (Carmelieten), het feest van de Rozenkrans (Dominicanen) enz.Het sterk beklemtonen van de leer van het alleenmiddelaar-zijn van Christus en van de alleen-zaligmakende genade leidde in het hervormde Christendom tot een steeds sterkere degradatie van de verering der Moeder Gods. De laatste tijd is er hier en daar een kentering waar te nemen, die dichter naar de katholieke opvatting toegroeit (Asmussen) en die, met behoud van een sterke verbondenheid met Christus, aan Maria weer een grotere plaats wil toekennen en zelfs de feesten hersteld wil zien.
L. B.