ontstaat niet uitsluitend door eigen verkiezing, maar door sacramentele wedergeboorte in het Doopsel dat een concrete gestalte van goddelijke uitverkiezing is. Onzichtbaar kunnen ook niet gedoopten als ledematen tot de Kerk behoren.
Maar dan zal het Doopsel toch op een of andere wijze begeerd moeten worden, zoals in het zgn. Doopsel van begeerte en Doopsel des bloeds zonder twijfel het geval is.
Zonder meer worden echter alleen de zichtbaar gedoopten gewoonlijk leden der Kerk genoemd. Zij blijven dat, zolang zij niet door schisma of haeresie zich van de ware Kerk hebben afgescheiden.
En zelfs dan blijven zij als gedoopten onverbrekelijke banden met de Moederkerk behouden, waartoe zij immers rechtens behoren. Verder zie Doopsel, Kerk, Priesterschap, Leek.
J. c. G.