is een naam, die stamt uit de strijd om de communie onder twee gedaanten, zoals die in de 15de eeuw door Johannes Hus begonnen is en tijdens de Reformatie is voortgezet. Ook verschillende Katholieken waren voorstanders van het gebruik van de lekenkelk.
Hoewel deze strijd direct alleen een liturgische practijk en niet de leer der Kerk raakte, hielden de concilies van Konstanz, Bazel en Trente toch vast aan de lekencommunie onder één gedaante (waaronder mede de gehele Christus tegenwoordig is), maar lieten wel uitzonderingen op deze regel toe. Pas in 1621 werd voor de Latijnse ritus definitief aan de laatste uitzondering een einde gemaakt.
In de Oosterse Kerken communiseert men echter onder twee gedaanten, evenals in het algemeen buiten de Katholieke Kerk. j. c. G.