Gerardus van der (1890-1950), Ned. Herv. theoloog, hoogleraar te Groningen, heeft vooral betekenis op het terrein van de godsdienstwetenschap, met name op dat der godsdienstphenomenologie ; als vakgeleerde had hij een wereldnaam.
Daarnaast bevorderde hij de bestudering der liturgiek binnen de Ned. Herv.
Kerk en in oecumenisch verband, daarbij aansluitend bij de Reformatie, maar openstaande voor invloeden uit vele andere Kerken. Hij was een man van beminnelijk karakter, kunstzinnige begaafdheid, enorme werkkracht, brede universaliteit, een uitstekend spreker en schrijver en een geboren docent.
A. J.
B.