(Gr.: choorepiskopos) was in het Oosten, waarschijnlijk sinds de 1ste eeuw, de bisschop, die in onderworpenheid aan de stadsbisschop, maar tevens in vrij sterke zelfstandigheid, aan het hoofd stond van de kerken op het platteland en in de kleine steden. Het toenemen van deze kerken, en daarmee van de koorbisschoppen, werd aanleiding tot ongewenste splitsingen in het kerkelijk bestuur, reden waarom men sinds het concilie van Sardica (324) overging tot de parochiële bisdomindeling.
In het Westen ontmoet men de koorbisschop sinds de 6de eeuw als degene, die jurisdictie uitoefent over een deel van het diocees en aldus de bisschop vertegenwoordigt. Niet allen ontvingen de bisschopswijding.
Dit instituut verdwijnt hier sedert de 9de eeuw (concilie van Parijs, 829, Meaux, 845, Metz, 888) om plaats te maken voor dat van de aartsdiakens en wijbisschoppen. In Ierland bestond het tot in de 13de eeuw.
De koorbisschop ontmoet men heden nog bij de Syriërs van het patriarchaat van Antiochië, waar hij een functie heeft ongeveer gelijk aan die van onze deken , bij de Maronieten, waar het de titel is van degene die met toestemming van de patriarch het vormsel en de lagere wijdingen kan toedienen, en in de Syrische Kerk. waar hij meestal een ambt uitoefent gelijk aan dat van onze vicaris-generaal. M. v.
D. D.
KOORGEBED is het zingen of reciteren van het goddelijk officie (zie Brevier) door een groep personen mannen of vrouwen die daartoe van de Kerk een officiële opdracht ontvangen hebben. De gedachte die hieraan ten grondslag ligt kunnen we als volgt kort samenvatten: de Kerk is de afbeelding van het Hemels Jerusalem.
Zoals het Hemels Jerusalem God eeuwig lof zingt, zo doet dat ook de Bruid van Christus hier op aarde naar menselijke krachten.Het koorgebed is het gebed van het Mystieke Lichaam van Jesus Christus. Ononderbroken wordt daarin God lof gezongen. Het is ten nauwste verbonden met het lofoffer bij uitstek, de H. Mis, en daar omheen opgebouwd. De koorverplichting is sedert de 13de -14de eeuw beperkt tot degenen die aan kathedrale, collegiale of reguliere kerken verbonden zijn. In het koorgebed worden de verschillende delen van het officie door afzonderlijke personen of groepen van personen voorgedragen.
De leiding ligt bij de zgn. hebdomadarius, d.i. de officiant van de week. Hij zet het officie in, leest de kapittels, geeft de zegeningen, bidt de oraties. De verschillende antiphonen en responsories worden door de acolythen ingezet of gereciteerd, de lessen van de Metten worden door speciaal daarvoor aangewezen lezers voorgelezen, behalve die van de 3de nocturn, die meestal door de hebdomadarius worden gelezen. De psalmen en hymnen worden door de twee koorhelften vers om vers gezongen of gereciteerd. L. B.