16de algemene concilie van 1414-1418, had ten doel de hervorming der Kerk in hoofd en ledematen, de veroordeling der ketterijen van Hus en Wiclif en vooral het herstel der kerkelijke eenheid, die sedert het begin van het Westers schisma verscheurd was. Een der eerste uitspraken was dat ook de paus aan het concilie onderworpen is inzake geloofskwesties en beëindiging van het schisma.
Met terzijdestelling van de drie regerende pausen, van wie Johannes XXIII werd afgezet, Gregorius XII bedankte en Benedictus XIII volhardde, werd 11 Nov. 1417 Martinus V gekozen, die van toen af aan het concilie presideerde en daarmede wettigde. Reeds in 1415 waren Wiclif en Hus veroordeeld.
Ook hervormingsmaatregelen werden genomen, maar zonder veel succes. De verhouding tot bepaalde naties werd door concordaten geregeld.
Paus Eugenius IV keurde in 1446 het concilie en al zijn decreten goed, behalve die welke de rechten, de waardigheid en de voorrang van de Apostolische Stoel aanrandden. c. H.
L.
