is de naam van een staatkundige partij in Nederland, gesticht in 1948 door Ch. J.
I. M.
Welter. Zij dankte haar ontstaan aan oppositie tegen het beleid van de Katholieke Volkspartij, vooral wat betreft het samengaan met de Partij van de Arbeid en het Indië-beleid.
De K.N.P. stelde zich tot doel: ,,de bevordering van het welzijn der volkeren, levende onder het gezag van de Nederlandse Kroon” (art. 4 der statuten). De politiek der K.N.P. met betrekking tot economische en sociale zaken was er op gericht, in overeenstemming met de solidaristische maatschappijleer der Katholieke Kerk, het zgn. subsidiariteitsbeginsel te realiseren.
Dit houdt in, dat de K.N.P. scherp stelling nam tegenover de autoritaire en totale staatsgedachte, ook in de vormen waarin zij in collectivistische maatschappijstelsels tot uiting komt. De K.N.P. beschikte sedert 1952 over twee zetels in de Tweede Kamer.
Gevolg gevend aan de oproep der bisschoppen tot herstel der katholieke eenheid op politiek gebied, besloot de K.N.P. in 1955 tot opheffing der partij. De leidende figuren traden toe tot de K.V.P.